49ste plaats, Antwerpen
Kruimelpad
Archeo-logisch?
In 2016 wijzigde de Vlaamse Regering de regelgeving rond archeologie. Na zes jaar was het tijd voor een grondige evaluatie. “Bouwheren, lokale overheden en archeologische bedrijven kregen de kans om hun ervaringen te delen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft al die input in kaart gebracht en er zijn, naast interessante cijfers, tendensen zichtbaar geworden.”
Meestal geen grote impact op timing werken
De belangrijkste vaststelling is dat archeologie door de band genomen geen grote impact heeft op de timing van een bouwproject. In de meeste gevallen duurt een opgraving één tot drie weken, wat slechts een fractie van de benodigde duurtijd van een bouwproject is. Archeologen hebben door de jaren heen steeds minder tijd nodig om een opgraving uit te voeren, blijkt uit het rapport. Er is dus duidelijk sprake van efficiëntiewinst op het terrein.
Betere analyse zorgt voor minder onnodige opgravingen
Maar dan moet het natuurlijk eerst tot een opgraving komen. En dat is slechts in uitzonderlijke gevallen. In realiteit beperken de meeste archeologische onderzoeken zich tot een bureauonderzoek van enkele dagen. Van alle vergunningsaanvragen voor nieuwbouw is maar 8% verplicht om een archeologisch traject op te starten. Bijna de helft (40%) van die 8% beperkt zich tot een bureauonderzoek en eindigt met een archeologienota. De overige 60% heeft wel beperkt terreinwerk als gevolg, zoals proefsleuven of boringen. Slechts een klein deel daarvan leidt tot een effectieve opgraving. “De werkwijze met vooronderzoeken werpt zijn vruchten af.”, zegt minister Diependaele. “Concreet krijgt slechts 12 tot 13% van alle opgestarte archeologietrajecten in Vlaanderen een vervolg als opgraving, en dat zijn er ongeveer 200 per jaar.”
Vlaanderen investeert in archeologisch onderzoek
Van die totale kostprijs voor archeologie neemt de Vlaamse overheid een stukje voor haar rekening. “In 2021 besteedde Vlaanderen ruim 2 miljoen aan archeologie", aldus minister Matthias Diependaele. "Wij doen dat in de vorm van premies voor vooronderzoek met ingreep in de bodem, premies voor buitensporige opgravingskosten, met subsidies voor syntheseonderzoek en door toevalsvondsten zelf op te graven. En waarom we dat doen? Kennis over het verleden geeft ons inzicht in wat er vandaag gebeurt en zorgt ervoor dat we de beste keuzes maken voor de toekomst. Daar sta ik als minister van onroerend erfgoed volledig achter.”
Huidige regelgeving werkt
Manuela Van Werde, die het thema opvolgt in de commissie Onroerend Erfgoed, is tevreden over de analyse. "De evaluatie toont aan dat archeologisch onderzoek zijn nut heeft. Vlaanderen ligt in het hart van Europa, en wordt al tienduizenden jaren bewoond. De Vlaamse regelgeving is dan ook nodig om archeologisch onderzoek mogelijk te maken, en ons erfgoed te vrijwaren. Tegelijkertijd kan er nu beter onderscheid gemaakt worden tussen historisch nuttig en zinloos onderzoek. Dit leidt tot kwalitatievere en efficiëntere onderzoekstrajecten."
Het volledige rapport kan gelezen worden via het open archief van het Agentschap Onroerend Erfgoed.